ARTIST INFO |
CANDY DULFER (NL) website my space CD review |
CONCERT INFO |
CONCERT REVIEW |
Op een loze zondagnamiddag vanuit Brussel naar Eindhoven karren is een fluitje van een cent. In ongeveer één uur was de afstand tussen beide steden tot nul herleid. Onderneem dit reisje op een normale werkdag en je bent ras een half dagje kwijt. En dat zonder overdreven veel gewicht op het gaspedaal te leggen. Dat zou per slot van rekening te zwaar op diezelfde rekening doorwegen, want ook langs de Nederlandse wegen werden er kwistig vogelhokjes met digitale camera’s neergepoot. Wij waren dus ietwat aan de vroege kant in de thuishaven van PSV, maar gelukkig weten de Eindhovense horecabonzen waar ze de lekkerste bieren ter wereld kunnen kopen. Dat scheelt een slok op de borrel als wachten het onvermijdelijke gegeven is. Uiteindelijk werden de deuren van de Effenaar open gegooid en een vrij imposant massaatje stroomde naar binnen. De Nederlanders zijn Candy dus blijkbaar niet vergeten, ondanks het feit dat ze meer offshore vertoeft dan in thuisland. Het is nu alweer van 1989 geleden dat Dave Stewart (van Eurhythmics-faam) het brave meisje van onder vader Hans’ beschermende vleugels weghaalde, om samen met haar het album “Lily Was Here” in te blikken. Datzelfde 1989 was overigens een zeer vruchtbaar jaar voor Candy, want ze werd ook opgemerkt door de Prince van de funk, die naarstig op zoek was naar een bijdehandse vervangster voor zijn Sheila en andere E’s. Candy is dus uitgebreid te horen op diens album “Graffiti Bridge” en ze speelt een hoofdrol op de voortreffelijke single “Partyman”. En de rest is geschiedenis, zoals men pleegt te zeggen als men geen tijd en plaats heeft om over een bepaald onderwerp door te bomen. Een twaalftal eigen album’s en tientallen gastoptredens bij befaamde artiesten als Prince, Van Morrison, Maceo Parker en Pink Floyd later, staat ze nu hier ‘thuis’ om haar nieuwe dubbele CD voor te stellen. “Funked Up en Chilled Out” is de titel, en deze geeft precies weer, waar het op staat. Deel één is het funky schijfje waar ondergetekende zich kan in vinden. In deel twee speelt Candy Dulfer al te zeer op veilig, een luie lounge stijl die kan werken voor enkele nummers, maar die bij mij onwillekeurig vergelijkingen oproept met hedendaagse muzak. Wat oneerbiedig ? Ongetwijfeld, trouwens, wie ben ik ? Van smaken en kleuren gesproken, mijn Rootsville-partner loopt wild van deze nearly-background music. Lees er zijn CD-bespreking maar op na elders in dit saaitje.
Maar live legt Candy de kaarten anders. Het zoveelste bewijs dat het oog ook wel wat wil ? Misschien. Maar ik weet wel zeker dat het boeltje goed de bol uit ging in de Effenaar, geheel naar mijn smaak. De funk zat erin, alles precies getimed, een stelletje geheide rasmuzikanten en Dulfer die er nog steeds mag zijn, ten voete uit. Daar waren we voor gekomen en dat hebben we gekregen. De stuwende, bulkende kracht, eigen aan funky music was hier volop voorradig. Na een machtige intro, blijft het stevig doorgaan met “Speedreading” of keyboardist Chance Howard die al rappende de funktrein op snelheid brengt. Chance was samen met drummer Kirk A. Johnson nog lid van de band van Prince. Een goeie basis uiteraard om het funkavontuur tot het einde in de sporen te houden. Het gaat er met het daarop volgende “My Funk” nog steviger aan toe en het publiek is al op bedrijfstemperatuur. Special guest Leona mag de zang verzorgen in dit nummer. “Still I Love You” is een song geschreven door Chance Howard. Hij gaat in vocal duet met Candy. In “On and On” kan Dulfer zich van haar beste kant tonen. Een up-tempo but smooth ‘call and respons’ nummertje met vloeiende solofraseringen op haar alto sax, afgewisseld met unison-riffjes samen met haar pall, trompettist Jan Van Duikeren. Op mekaar ingespeeld, heet dat. Het siert Candy dat ze niet voortdurend in het middelpunt van de belangstelling wil staan. Zo ruimt ze regelmatig baan om de voortreffelijke soulzangeres Leona aan het woord te laten met nummers uit haar eigen CD, zoals de prachtige ballad “Tailfeather”. De 400 pond wegende Chance Howard toont dat hij ook vocaal gewicht in de muzikale schaal kan leggen. Zijn hoge Isaac Hayes gehalte manifesteert zich in het nummer “Daylight”. En ook Candy bewijst dat ze naast de saxofoon ook het zingen beheerst in “Summertime”. De gitarist die tot dan bescheiden doch sublieme funkakkoorden heeft neergezet met precieze timing, laat zich een majestueuse solo ontvallen in het instrumentale “Don’t Go”. Deze solo ontbreekt in de CD versie, spijtig genoeg. Net als de fantastische bugel solo van Jan Van Duikeren in “St Denis” brengen ze dat ietsie meer kleur dat op de CD soms verloren gaat omdat de nummers van ‘radioformaat’ moeten zijn. Na “Oda Al Viño”, een nummer dat ze samen met Thomas Banks componeerde en dat als basis diende voor een soundtrack voor een docu over biologische wijntelers en Fairtrade, speelt ze het enige Prince nummer van de avond. Prince schreef het voor en over haar, vertelt ze, “Life of the Party” knalt eruit en de beide ex Nelson-huurlingen geven van jetje. Daarop volgt een reeks knalsuccessen van twintig jaar Candy Dulfer, “Pick Up The Pieces” of course, en “Sax à GoGo”. En toen was het gedaan. Neen, het dolle applaus van het publiek vermurwt Candy en haar gang om er nog eentje bovenop te gooien. Het wordt er eentje van Leona, de saga van de “Clean Up Woman”. Ik mag nog even mijn grote waardering uitspreken voor de uitmuntende bass van Manuel Hugas, zonder wie je de funk in de wilgen kan hangen. Zonder onberispelijke bass en drums kan je het schudden. Maar dat is waar voor elke muziek natuurlijk. Zonder gedegen rhythmsection hebben de solisten geen houvast en gaan ze onherroepelijk de mist in. Daarom…driewerf…jawel. witteMVS
en niet te vergeten...@ 18 mei...George Thorogood - 27 mei...Solomon Burke - 09 juli...Susan Tedeschi & Robben Ford |